De route begon vandaag mooi, met leuke, landelijke weggetjes door een licht glooiend terrein. Maar daarna kwamen er ook veel trajecten langs drukke wegen, soms zelfs zonder fietspad. Gelukkig was er dan wel een brede ‘vluchtstrook’.
Na de drukte kwam er steeds wel weer een rustig gedeelte. Het is eigenlijk heel bijzonder hoe je honderd meter van een drukke weg in de stilte kunt belanden. Soms is dat een romantisch dorpje, een andere keer zie ik ineens koeien in de wei. Ik realiseer me dat ik amper koeien in het veld zie. De meeste staan op stal, merkte ik daarna. Dat vind ik wel een achteruitgang. Het komt vast door mestquota of zoiets.
Dit gebied kun je, oppervlakkig gezien, best saai noemen, tenzij je van de stille weggetjes kunt genieten en op micro-niveau naar het landschap en de dorpen kijkt. Ook het lezen over de geschiedenis van dit gebied helpt. Gisteren zag ik bijvoorbeeld een gedenkteken met bijpassende teksten voor de slag bij Hemmingstedt, die plaatsvond in het jaar 1500. De Deense koning wilde met een fors leger een einde maken aan de lokale boeren republiek, maar slaagde daar niet in. De boeren hadden een veel kleiner leger, maar hielden stand onder leiding van Wulf Isebrand. Kortom, het is een gebied met een rijke historie. Zo zijn er veel meer zaken die het gebied tot leven brengen.
Aan de horizon zie je tegenwoordig geen boeren legers, maar grote aantallen windmolens.
De grens met Denemarken is vooral te merken aan de kwaliteit van het fietspad. Het honkebonkerige fietspad gaat op de grens over in een prachtig geasfalteerd pad. Daar kunnen de Duitsers nog iets van leren! Nu maar hopen dat ik morgen en overmorgen ook nog zo enthousiast ben.
Een paar kilometer over de grens ligt de aardige plaats Tønder, waar ik mijn intrek heb genomen in hotel Tønderhus.
Vandaag had ik opnieuw geluk met het weer. De dreigende luchten bleven voor mij uit gaan. Eén keer reed ik bijna een bui binnen, maar toen heb ik in een overdekt bushokje een broodje gegeten (als een soort zwerver). Daarna was de bui verdwenen.